Wanneer Buat als page opgenomen wordt in de hofhouding van stadhouder prins Frederik Hendrik van Oranje-Nassau, wordt hij wegwijs gemaakt voor Philippe Nicolas d’Aumale (1620-1668), een Franse page van ongeveer dezelfde leeftijd. D’Aumale was zoon van de markies van Haucourt, heer van Villiers-Outreau.
D’Aumale staat model voor een reeks van buitenlandse (voornamelijk Franse) zonen van edellieden die aan het hof van Oranje een rol vervulden. Andere jongelieden, met namen als De la Vacquerie en Du Tel, heb ik uit het boek weggelaten omdat zij verder geen rol spelen in het verhaal. Prins Frederik Hendrik, zelf voor een deel groot gebracht in Frankrijk, vanwege zijn Franse moeder Louise de Coligny (1555-1620), die tot haar dood verbleef bij de Franse koningin-moeder Maria de’ Medici (1575-1642) leunde bij de opbouw van zijn hof erg op Frankrijk. Veel Franse namen bevinden zich aanvankelijk onder de edellieden en Philippe Nicolas d’Aumale is er een van.
Onder de voorgaande stadhouder, prins Maurits (1567-1625), had het hof van Oranje een voornamelijk militair karakter. Kinderen en jongelingen ontbraken. Maurits had geen officiële nazaten en zijn drie erkende maar niet-wettige kinderen werden opgevoed bij hun moeder Margaretha van Mechelen (1580-1662). Pas later, toen ze oud genoeg waren om aan de krijg mee te doen, kregen de drie zoons, van wie Lodewijk van Nassau-Beverweerd (1602-1665) het langst bleef leven, een rol aan het hof van Oranje.
Prins Frederik Hendrik en zijn gemalin Amalia van Solms moesten dus werk maken van een hof dat geschikt was voor kinderen, toen zij hun eerste kind kregen: prins Willem II (1626-1650). Frederik Hendrik wilde zijn zoon een eenzame jeugd – zoals hij die zelf gekend had – besparen en deed een beroep op zijn Franse connecties om pages naar Den Haag te halen. Vaak ging het om protestantse zonen van Franse militairen die reeds aan het Staatse Leger deelnamen of verre verwanten via moederszijde. De pages moesten er zijn als speelkameraden van de jonge prins.
Ik heb voor D’Aumale (en niet een van de andere Franse pages) gekozen om meerdere redenen. De belangrijkste is dat D’Aumale net als Buat betrokken was bij de verovering van Sas van Gent in juli 1644. De hier al eerder aangehaalde brief van Constantijn Huygens getuigt daarvan. In de vertaling van Rudolph Rasch schrijft Huygens:
‘Een verslag van het dappere gedrag van alle officieren bij deze gelegenheid zou te lang zijn. Ik moet
(Fragment van brief Constantijn Huygens aan Amalia van Solms, vanuit het legerkamp te Zelzate, 27 juli 1644)
zeker zeggen dat allen er veel eer mee hebben verworven, en dat er wellicht lange tijd geen onderneming is
geweest die beter werd uitgebuit. Die zwemmers lieten niet na, hoewel ze in wanorde waren geraakt door een
grote gracht, op honderd pas van het kanaal, waar men reeds velen van hen had verwond, zonder
terughoudendheid door te steken, met lansen en zwaarden in de hand, voorzover het mogelijk was ze mee te
nemen, en veroverden aldus hun fort, terwijl ze enkelen van de vijand verwondden of doodden en de rest een
goed onthaal biedend, na zelfs een treffen met negen man cavalerie te hebben doorstaan, welke zich op
enkele van hen waren komen werpen, maar die een zodanige ontvangst kregen, dat zij zich op smadelijke
wijze moesten terugtrekken, zonder een schot te hebben gelost.
Bij die zwemmers waren de [heer Henry Frédéric de Culan], heer van Buat, de heer [Frederik Hendrik]
van [de] Boetselaer, de heer Nicolas d’Aumale en anderen, die geen enkele verwonding hebben opgelopen,
maar D’Aumale werd geraakt door enkele schoten, die hem niet ervan konden weerhouden door te
zwemmen; men hoopt dat hij geen dodelijke verwondingen heeft. Kapitein [Élie de] Gentillot heeft eveneens
een verwonding opgelopen, maar minder ernstig.’
Gelukkig overleefde D’Aumale zijn verwondingen en dat brengt me op de tweede reden om voor D’Aumale te kiezen. D’Aumale trouwt later met Anna Cuyck van Mierop en krijgt een zoon. Wanneer je de nakomelingen van deze zoon doortrekt, dan krijg je deze stamreeks:
Jacques d’Aumale (1654-1708) > Gijsbert Carel Duco d’Aumale (1672-1747) > Sophie Elisabeth Gravin d’Aumale (1735-1807) > Georg Wolfgang Carel Duco Schwarzenberg Hohenlansber (1766-1808) > Georg Frederik Thoe Schwartzenberg (1791-1868) > Caroline Francoise Wolfeline Thoe Schwartzenberg (1831-1895) > Wiardus Rengers Jhr Hora Siccama (1835-1908)*… de betovergrootvader van mijn vriend Robert Rengers Jhr Hora Siccama, die ik al ken uit de jaren tachtig uit Soest en met wie ik nog steeds graag een glaasje drink tijdens samenkomsten van onze Utrechtse vriendengroep. Als de coronamaatregelen dat tenminste toelaten.
*Andere nakomelingen zijn de historici Jacob Hendrik Rengers Jhr Hora Siccama, die een studie over page Gabriël de Sylvius schreef en ook het journaal van Constantijn Huygens uitgaf, en Duco Gerrold Rengers Jhr Hora Siccama, die weer een relatie vormt met de Van (den) Boetzelaers, de familienaam van page Langerak.