John Michael Wright’s Charles II (around 1671-76), Royal Collection Trust, ©King Charles III
Ritmeester Buat en koning Charles II van Engeland (1630-1685) hebben elkaar gekend. Het oudste bewijs hiervan is een briefje van Charles R(ex) d.d. 21 januari 1651 uit St Johnstone (Perth). Charles was naar Scone Palace gereisd om daar de Schotse troon te aanvaarden. In het jaar daaraan voorafgaand had Charles als banneling tijd doorgebracht onder andere in de Nederlanden bij zijn zuster, prinses royaal Mary Stuart en zijn zwager, prins Willem II. Net voor de ingrijpende gebeurtenissen van de zomer van 1650, zoals beschreven in Musch, was Charles op aanraden de prins Willem naar Schotland afgereisd, om vandaaruit een poging te ondernemen om de Engelse troon te bemachtigen. (1)
Briefje aan Heenvliet
MS. Rawl. Letter 115.
In een briefje aan Heenvliet, de hofmeester van het hof van Mary Stuart, bedankt Charles de heer Henflett voor alle goede diensten die de laatste aan hem had bewezen sinds vanaf de eerste kennismaking in Hellevoetsluis. Hij benoemt het verdriet dat hij nog ondervindt van het verlies van zijn zwager, prins Willem II, die in november plotseling overleed, en hij vertrouwt op Heenvliet om zijn zuster te steunen. Helaas is Charles niet in staat om veel voor haar te doen.
In een paar korte zinnen in de marge schrijft Charles tot slot:
I have (as you advised) written to Monsieur Beverweerd, as kindly as I can, to thanke and encourage him in the way he is in, for my sisters service, and in a letter which I have directed to Monsieur Chombergh, the good offices which Buatt and Deschamps have done are not forgotten, that I may invite them all I can to a constancy in their duties to my sister. If there is anything which…
Vertaling: Ik heb (zoals u mij adviseerde) monsieur Beverweerd geschreven, zo vriendelijk als ik kon, om hem te bedanken en hem aan te moedigen om voort te gaan in de diensten voor mijn zuster, en in een brief die ik heb gericht aan monsieur Chombergh zijn de goede diensten van Buatt en Deschamps niet vergeten. Dat ik hen mag stimuleren tot een standvastige plichtsbetrachting tegenover mijn zus. Als er iets is dat…
De rest van de afsluiting is niet leesbaar, maar het is duidelijk wat koning Charles bedoelt.
De rollen van de heer Heenvliet (Johan Polyander van den Kerckhove), kolonel Frederik Herman van Schomberg en stalmeester Antoine Deschamps worden in het boek Buat beschreven, evenals de eerste ontmoeting tussen Buat en Charles.
Inlossing van een belofte
De poging van Charles in 1651 om vanuit Schotland de troon van Engeland en Ierland te heroveren loopt uit op een jammerlijke mislukking: de koning moet vluchten en zwerft nog tien jaar over het continent voor hij eindelijk wordt gerestaureerd. In mei 1660 vertrekt Charles via Den Haag naar Engeland om zijn rechtmatige troon in bezit te nemen. De Staten van Holland bieden de koning een groots afscheidsdiner aan in het statige huis van Maurits de Braziliaan (het huidige Mauritshuis). De koning staat erop dat zijn vriend Buat bij die feestmaaltijd aantreedt als zijn vleessnijder. Een bijzonder eervol verzoek, waarmee hij zijn erkentelijkheid aan ritmeester Buat tot uitdrukking brengt.
Het Mauritshuis, prent 1087.
Op de prent zijn links de leden van de Staten van Holland te zien, met aan het hoofd van de tafel raadpensionaris Johan de Witt en rechts de koninklijke Stuart-familie, met in het midden Charles II. De kleine jongen rechts die het publiek aankijkt is de jonge prins Willem Hendrik, de latere koning-stadhouder. Hij wijst met zijn linkerhand naar ritmeester Buat, Henri de Fleury de Culan, de hoofdpersoon van het boek Buat.
(1) Scott, Eva. The king in exile. The wanderings of Charles II from June 1646 to July 1654. New York, 1905, p. 194-197.