Sommige personages in een boek spelen zo’n kleine rol dat iedere redacteur je aanraadt ze te schrappen, tenzij je als auteur een goede reden hebt om dat niet te doen. Zo iemand was de Leidse Joachim van Wevelinckhoven, die in het boek Buat voorkomt als medepage van hoofdpersoon Buat. Over Van Wevelinckhoven is mij weinig bekend, behalve dat hij ooit page aan het hof van Oranje was, dat hij in 1658 trouwt met Agatha van der Burch en dat hij later (1662) zijn vader zou opvolgen als Leids regent. Zijn vader, Mr. Jan van Wevelinckhoven, was in 1620 de betreurde Hogerbeets opgevolgd als raad en pensionaris van Leiden. Het behoeft dus geen betoog bij wie de Van Wevelinckhovens hoorden, hun prinsgezindheid stond buiten kijf.
In Buat vervangt Joachim van Wevelinckhoven Buat als page, als Buat van de heer Heenvliet te horen krijgt dat hij niet meer nodig is aan het hof. In het boek duikt Van Wevenlinckhoven nog een enkele keer op, in een bijrol. Als Buat begin 1660 rijleraar wordt van de jonge Willem III in Leiden, probeert Van Wevelinckhoven Buat een huis aan te smeren. Het leuke is dat ik zelf een document bezit waarin Van Wevelinckhoven in maart 1660 inderdaad aan iemand een huis overdoet. Onderaan het document staat zijn zwierige handtekening (en daaronder die van zijn vader). Voor mij een goede reden om Van Wevelinckhoven erin te houden.