Graaf De Guiche in Holland (mei 1665)
***DISCLAIMER: deze toelichtingen op de hoofdstukken van Buat bevatten spoilers.***
De memoires van graaf De Guiche (1744) zijn doorgaans wel bekend bij historici, maar worden zelden aangehaald. Terecht. De herinneringen aan Holland van Guy-Armand de Gramont (1637-1673) zijn gekleurd, onvolledig en onbetrouwbaar. In boeken over Johan de Witt wordt door een doorgewinterde geschiedschrijver als Luc Panhuysen slechts sporadisch naar hem verwezen. Voor zover het De Witt betreft enkel in combinatie met het uitreden van de vloot, het peilen van de diepten en het dragen van een vreemd kostuum. De oorspronkelijke tekst (uitgegeven in 1744) is hier te lezen:
De oorspronkelijke tekst (uitgegeven in 1744) is hier te lezen.
Een vroege vertaling naar het Nederlands (1745) staat ook online.
Toen ik de bron bestudeerde ter documentatie van Buat (omdat ik wist dat die ook door De Guiche in zijn verhaal wordt genoemd) viel ik gaandeweg voor de wat opschepperige toon van de graaf en groeide langzaam het idee om hem als een vertelstem in mijn boek op te nemen. Historicus Ad van der Zee bleek reeds een artikel over de graaf te hebben gepubliceerd en een online uitgegeven publicatie met een moderne vertaling. Hij gaf me vriendelijk toestemming om zijn tekst te gebruiken. Zijn artikel en vertaling zijn te downloaden via de site advanderzee.nl/publicaties
Wanneer mensen mijn tekst naast de eerdere vertalingen leggen, zullen ze zien dat dat ik het verhaal van de graaf nogal heb ingekort en hier en daar heb samengevat om het leesbaar te houden. Herhalingen, eindeloze uitweidingen en verwarrende zijpaden zijn geschrapt. Zo nu en dan is ook wat extra informatie toegevoegd om zaken te verduidelijken. Ik gebruik het verhaal van De Guiche vooral om de lezer te informeren over gebeurtenissen en personen vanuit het perspectief van een buitenlandse observator. Overigens, niet bepaald een objectieve observator. De Guiche stond meer aan de kant van de Oranjes dan van De Witt.
In Buat blijft De Guiche met opzet een niet uitgewerkt personage. Je weet bijna niets van zijn achtergrond (behalve dat hij vanwege een affaire Frankrijk is ontvlucht en dat hij zich in de hoogste kringen bevond). Nooit weet je wat hij denkt en als hij al ergens over reflecteert dan is het over oorlogszaken, waarbij hij vooral probeert te laten zien hoe het anders (=beter) had kunnen gaan als het aan hem had gelegen. In feite blijft de graaf het hele boek een onbeschreven blad. Wie meer wil weten over zijn achtergrond en zijn belevenissen verwijs ik daarom graag door naar het artikel van Ad van der Zee en naar dit boekje uit 2005.
Voorbeelden
Als voorbeeld van hoe ik te werk ben gegaan, geef ik het begin van de memoires van De Guiche weer in alle vier de versies. Ik heb de uitweiding over de oorzaken van de oorlog weggelaten. Dat stuk heb ik in de versie in Buat overigens sterk bekort en samengevat.
Origineel 1744, p. 49
J’ ARRIVAI en Hollande au Mois de Mai de l’Année 1665. L’Autonne précédente, les Anglois, commandez par Monfieur le Duc D’YORK, avoient déjà mis à la Mer; & les Provinces- Unies, qui, avec tant de Fierté, avoient accepté la Guerre, n’étoient nullement préparées pour la comencer.
(…)
LES Etats, en général, furent fort émus de ce dernier Procédé, que la France venoit d’avoir avec eux. Ils s’en plaignirent hautement; mais, ils furent fages, & prirent le Parti de ne pas donner lieu de fe plaindre à des Gens qui fembloient en chercher le Sujet. DE WITT aida extrémement à tourner les Etats à donner Satisfaction fur ces Vaiffeaux, & à fe faire parlà un nouveau Mérite auprès du Roi, pour l’engager à l’Exécution du Traité. Ainfi, il n’y eut pas Moïen de fe pouvoir plaindre des Etats, qui, après nous avoir fatisfaits, trouvérent une grande Amertume à ne l’être pas à leur Tour. Car, tous les Secours, qu’ils avoient de la France, étoient des Confeils de Prudence & de Modération, qui aboutiffoient à ne pas faire fortir la Flotte, pour attendre que les Anglois fe fuffent confommez par le Tems, & par des Maladies.
Vertaling 1745, p. 59
Ik kwam in het Jaar 1665 in de Maant May in Hollant. De voorgaande Zomer waren de Engelschen, onder het gebied van den Hertog van York, reets in Zee gestooken; en de Vereenigde Provintiën die met zooveel Trotsheit de Oorlog aangenomen hadden, waren gantsch niet gereed om den selven te beginnen.
(…)
De Witt bevlytigde zich heel zeer om de Staten over te halen tot het geven van genoegen, wegens de aangehouden Schepen, die voor de Fransche Compagnie te Amsterdam gemaakt waren, om zich daar door op nieuw by den Koning aangenaam te maken, en hem tot het nakomen van het Tractaat te winnen. Dit deden zy en dus waren er geen redenen meer om zich over de Staten te beklagen; en het moet heel bitter voor dezelve gevallen zyn, dat Vrankryk hen niet bysprong naar dat zy het genoegen gegeven hadden. Al het secours dat zy er van ontfingen waren raatgevingen van Voorzichtigheid en Gematigtheid te oefenen, die daar op uit kwamen, die daar op uit kwamen, dat men de Vloot niet moest in Zee zenden, maar wachten dat de Engelschen door den Tyd, en de Ziekte afgemat wierden.
Vertaling Ad van der Zee (2012), p. 39
Ik arriveerde in Holland in de maand mei van het jaar 1665. De voorgaande herfst hadden de Engelsen, onder aanvoering van de hertog van York, zee gekozen. De Verenigde Provinciën trokken daarop ten oorlog zonder dat ze erop voorbereid waren.
(…)
De Witt spande zich zeer in om de Staten zover te krijgen dat zij genoegdoening zouden geven voor die schepen en ging daar prat op tegenover de Koning om hem zo te bewegen het Verdrag uit te voeren. Er was trouwens ook geen grond voor de Staten om zich te beklagen; het was alleen bitter voor hen dat zij, na ons genoegdoening te hebben gegeven, niet weer aan zet waren. Want alle hulp die zij uit Frankrijk kregen bestond uit wijze en matigende raad en leidde niet tot versterking van de vloot. Ze moesten wachten tot de Engelsen verslagen zouden worden door de Tijd en door ziekten.
Bewerking Jean-Marc van Tol in Buat (2023), p. 70:
Mijn omzwervingen brachten me in de maand mei van het jaar 1665 naar de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, waar men verwikkeld was in een oorlog met Engeland.
(…)
Maar de van eerzucht overlopende raadpensionaris De Witt wilde kwaad met kwaad vergelden. Hij drong bij ons aan op steun, maar al wat wij hem toewierpen was wat wijze raad en matigende adviezen. Frankrijk dwong hem zo te wachten tot de Engelsen verslagen zouden zijn door ziekte of door tijd.
Ik zal in de komende hoofdstukken waarin ik de omzwervingen van De Guiche toelicht mij concentreren op de grotere verschillen en de passages die ik ter verduidelijking heb toegevoegd.
Jean-Marc van Tol
06-01-2023.
Guy Armand de Gramont, Count of Guiche (1637-1673) by Jacob Ferdinand Voet