Van Buat zijn vier brieven bewaard gebleven in het archief van Johan de Witt (N.A. 3.01.17_2260). De tweede brief van Buat aan De Witt is wel gepubliceerd in Fruin/Japikse (Brieven aan de Witt, II, p. 275). Fruin dateert de brief op ca. 16 februari 1666.
Translatie
Monsieur.
Je vous demande pardon, sci ie oubleiai de vous dire que mon amis m’n dit qu’il avois ordre de son maître que, sci par rancontre il vous parloit, qui devoit vous asseure de la part de Sa Mayesté qui vouloit veivre avecque vous an toute sorte d’amitié, parce qui set que vous este un galant homme. Je croi que cest advis ne vous se ras pas désagréable; c’est pourquoi ie n’é pasvoulu manqué de vous Ie faire savoir et que ie suis,
Monsieur,
Vostre obéissant serviteur,
Le Buat
Vertaling
Mijnheer.
Neemt u mij niet kwalijk, want ik ben vergeten u te vertellen dat mijn vriend mij vertelde dat hij van zijn meester opdracht had gekregen dat hij, wetende dat hij met u in contact stond, u namens Zijne Majesteit moest verzekeren van zijn algehele vriendschap, omdat hij weet dat u een galant man bent.
Ik geloof dat dit compliment u niet onwelgevallig zal zijn, daarom heb ik hem u niet achterwege willen houden.
Weet dat ik altijd ben,
mijnheer, uw gehoorzame dienaar,
Le Buat
Vermoedelijk heeft Buat na zijn gesprek met De Witt overlegd met zijn vriend Gabriël de Sylvius en bedachten ze dat De Witt nog wat extra vleierij nodig had. Het valt te betwijfelen of Johan de Witt erg onder de indruk van deze complimenten was: hij wist heel goed dat hij niet alt veel waarde moest hechten aan uitspraken van de Engelse koning, zoals blijkt uit de brieven die De Witt aan zijn vriend Coenraad van Beuningen schreef.
Ook dit briefje heeft De Witt niet beantwoord.